Bieslog - Kransjes met witte dingetjes
  Klik op de hut voor bezichtiging


  webcam in redactielokaal (werkt niet meer)

 Hoofdredacteur Wim de Bie leest alle reacties - redactie@bieslog.nl

Url = verwijzing naar andere site

beluister = hoorspel, reportage, geluidsact

Video = filmpjes

= bijlagen
De foto's zijn vergrootbaar tot de originele afmetingen.








zondag 24 december 2006 19:52  verstuur

Kransjes met witte dingetjes

Beeldvergroting:

Vanmorgen keek meneer Foppe naar een tv-kerkdienst. Daar kijkt hij wel vaker naar op zondagochtend, vooral als een groot koor de dienst opluistert. Hij vindt die langzaam gezongen slepende liederen prettig aan de oren. En omdat er vaak ondertitels op het scherm staan, zingt hij soms zachtjes mee. Je hoeft die melodieën helemaal niet te kennen, is zijn ervaring. Je glijdt met de zang en de woorden als vanzelf mee en van dat zachte zingen word je heerlijk rustig.

Ook is het leuk naar alle hoofden van de zangers te kijken, dames en heren die hun uiterste best doen: terwijl ze met wijd opengesperde monden zingen, houden ze nauwlettend de dirigent in de gaten, die met overdreven mondstanden de tekst voormimet.

Hem valt elke keer op dat de meeste heren van een kerkkoor een baardje en een leesbril dragen. En heel veel dames doen hem denken aan moeder als ze net naar de kapper was geweest, omdat ze met vader, bijvoorbeeld, zou uitgaan naar een avond van de personeelsvereniging.

Het koor van vanochtend was anders. De zangers en zangeressen waren jonger en ze wiegden tijdens het zingen gezamenlijk heen en weer. Dat deden trouwens alle aanwezigen in de kerk, staande, zacht heen en weer wiegen, waarbij sommigen met gesloten ogen hun rechterarm omhoog gestoken hielden.
Jammer. Van zo'n moderne dienst hield meneer Foppe niet zo. Hij dacht zich al gauw in dat hij in die kerk tussen de mensen zou staan en moest meewiegen en min of meer verplicht werd ook zijn arm omhoog te steken. Van dat idee werd meneer Foppe allesbehalve rustig.

Omdat de achter het koor opgestelde enorme kerstboom voortdurend in beeld kwam, werd meneer Foppe toch nog overvallen door een kerstgevoel. Of liever: hij voelde hoe het hem aan kerstgevoel ontbrak.

Al gedurende enkele jaren deed meneer Foppe er niet aan - Kerstmis moest je met meerdere mensen vieren, niet in je eentje. Alleen voor jezelf een boompje optuigen en eten aan een met rode linten versierde tafel, nee, dat moest hij maar niet doen, had hij besloten. Daar werd hij maar naar van. Dan ging hij aan vroeger denken, hoe gezellig het altijd was met vader en moeder, met de kaarsjes aan, rond de kaasfondue op Eerste Kerstdag.

Chocoladekransjes!
Ineens zag meneer Foppe 'de kransjestoren' voor zich die moeder 's ochtends op de ontbijttafel opstelde en die daar beide dagen bleef staan - een standaard met drie ronde plateaus, van groot naar klein, volgeladen met chocoladekransjes met witte dingetjes erop.
'Ze hebben een speciale naam, maar die ben ik vergeten', dacht meneer Foppe. Donkere kransjes met witte stipjes. Meneer Foppe zag ze duidelijk en proefde de bittere smaak van de pure chocolade en het zoet van de knapperige witte dingetjes.
En omdat hij gelezen had dat deze zondag alle winkels open zouden zijn, besloot hij toch iets aan Kerstmis te gaan doen, door een zak kransjes met witte dingetjes erop te gaan halen.

In het winkelcentrum was de zondagse drukte te vergelijken met de topdrukte op zaterdagmiddag. Kinderrijke families, gepakt en gezakt, vulden straten en winkels. De uitbundige verlichting, de schetterende kerstmuziek... even dacht meneer Foppe: 'Wat doe ik hier? Waarom ben ik in vredesnaam naar buiten gegaan?'
Vragen die luider en urgenter in hem opkwamen toen hij middenin de stampvolle supermarkt was beland en op zoek ging naar de kerstversnaperingen. Hij moest zich een weg banen tussen de torenhoog geladen heen en weer schietende winkelwagentjes door.

De enorme kast puilde uit. Koekjes, stollen, chocolade kerststalletjes, eetbare kerstmannen en rendieren, maar kransjes? Ja, hele grote, gemaakt van een gele, schuimachtige substantie. Waren de chocoladekransjes uitverkocht? Ernaar vragen durfde hij niet. Tegen een winkelbediende zeggen dat hij op zoek was naar kransjes 'met witte dingetjes' erop? Geen denken aan.

'Hoe kom ik hier in godsnaam uit?', dacht meneer Foppe al gauw. Moest hij zich bij een kassa langs de rij klanten en wagentjes wringen en tegen de juffrouw zeggen: 'Sorry, niets gekocht?' Om buiten door twee potige bewakers te worden gefouilleerd?

Met een grote krans van schuim sloot hij zich achter een lange rij aan. Hij telde negen volle wagentjes. Dat ging zeker een halfuur duren.
En nu maar hopen dat een strenge kassajuffrouw niet veel te luid zou zeggen:
'En wel voortaan uw boodschappen in een mandje doen, hè meneer?'

Omdat hij er van de zenuwen iets te stevig in kneep, brak de krans, net voor hij aan de beurt was, in drie kruimelige stukken.

Buiten begon het te donkeren.